“Wat me ontzettend hoopvol stemde, was de ontmoeting met een krachtige, energieke vrouw. Ze was gevlucht uit Zaporizja, haar man was gesneuveld als soldaat. Met zijn laatste loon en steun vanuit de orthodoxe kerk startte ze een klein kraampje — een soort mobiele kiosk, waarin ze een lokale snack verkocht, een specialiteit uit haar regio.
Het verdriet om haar man voelde je in alles, maar tegelijk straalde ze iets onbreekbaars uit. Ze zorgde voor haar kinderen, haar schoonouders, haar gemeenschap. En ondanks alle verliezen was ze opgewekt, vol plannen. Ze wilde blijven, niet vertrekken. "Ik blijf hier voor de oude oma’s die me steunen — zij hebben mij nodig, en ik hen," zei ze. Ze stond daar op het marktplein, vol trots, en liet me enthousiast zien hoe ze haar snack bereidde. Wat een kracht. Wat een levenslust. Dit is wat een samenleving nodig heeft: niet alleen een leger, maar ook mensen zoals zij: mensen die blijven bouwen, hoop vasthouden en anderen meetrekken.”